In totaal stond ik…
”35 jaar voor de klas. Ik begon op een reguliere basisschool met groep 3 en 4. Na tien jaar werd ik moeder en stopte om voor mijn kinderen te zorgen. Toen ik op hun school hielp en de kleuters langs zag komen, ging mijn hart open en heb ik gevraagd of ik stage mocht komen lopen. Dat was het begin van 25 jaar kleuterjuf zijn.”
Vorig jaar ging ik…
„Met pensioen. Zodra de zomer om was en het stil werd, ging het toch weer kriebelen. Ik heb me aangemeld als invaller en binnen een half uur werd ik al gebeld. Door corona en het personeelstekort heb ik het afgelopen jaar veel gewerkt.”
Juf zijn is op deze manier…
„Veel gemakkelijker. Als om 1 uur de kinderen weggaan, ruim ik even op en ga fluitend naar huis. Want ik hoef niet te vergaderen, heb geen oudergesprekken, hoef geen leerlingen-administratie te doen. Sinds het begin van mijn carrière zag ik er door de overheid steeds meer werk bij komen. Elk detail over elk kind moet worden bijgehouden: hoe speelt het, hoe praat het… Je voelt je soms meer administratief medewerker dan juf.”
Dat klassen zo groot zijn…
„Betekent dat kinderen minder ruimte hebben. Om de directie duidelijk te maken dat 28 kinderen per klas écht de grens is, heb ik ooit alle kasten en tafels in mijn lokaal opgemeten en die ruimte afgetrokken van de totale oppervlakte. Per kind bleek er nog geen vierkante meter speelruimte te zijn…”
Omdat ouders steeds meer werken…
„Gaan kinderen naar de naschoolse opvang en komen ze tussen de middag niet meer thuis. Minder contact en een minder duidelijke opvoeding hebben zijn weerslag: kinderen worden drukker, mondiger en ongeremder. Ze krijgen minder grenzen mee, maar die zijn wel nodig om elk kind in de klas zich veilig te laten voelen. Dus moet je als juf de teugels aanhalen. Dan heeft zo’n kind het niet leuk op school en heb ik het bij de ouders gedaan.”
Bijzondere situaties heb ik…
„Zeker meegemaakt. Van ouders die achter mijn rug om naar de directie stapten en plotseling hun kind van school haalden, tot kinderen die nog niet zindelijk zijn. In een klas met 28 kinderen heeft de juf daar echt geen tijd voor. Er was eens een kleuter met Down die de ouders per se op een gewone school wilden. Het was schrijnend; ik zag een eenzaam kindje dat niet meekwam. Wat ik sinds mijn pensioen het meest mis, zijn de kinderen zelf. Kleuters zijn open en onbevangen, de verwondering in hun ogen is hartverwarmend. Dat is het mooiste van dit vak.”
Meer VROUW
Dit artikel staat in het nieuwe VROUW Magazine (elke zaterdag bij De Telegraaf). Als premiumlid kun je het ook (soms al eerder) online lezen. Wil je niets van VROUW missen? Speciaal voor de trouwste lezeressen versturen we elke dag een mail met al onze dagelijkse hoogtepunten. Abonneer je hier.